Beste meneer de Inbreker,

Column door Eefke Peeters
dinsdag 11 augustus 2015

Op het moment dat ik dit schrijf lig ik misschien wel in een hangmat in de tuin van een appartement van feesteiland Ibiza, ben ik met mijn meiden schelpjes aan het zoeken aan de Belgische kust of lekker op vakantie bij mijn schoonouders in Spanje. U weet het niet, hé?
Ik heb namelijk van de politie begrepen dat ik niet online mag vertellen dat ik op vakantie ben. Ook mijn voicemail inspreken dat ik even niet bereikbaar bent is een dikke afrader net als een automatisch email bericht instellen omtrent mijn afwezigheid. Want dat ziet u als een uitnodiging, begreep ik.

Om diezelfde reden is het absoluut niet handig om koffers in de auto te zetten, want misschien ziet u dat wel, dus moet ik boodschappentassen, vuilniszakken of doosjes met zogenaamd oud papier vullen met mijn vakantie items. Gordijnen of lamellen mogen niet gesloten zijn en ik moet de energierekening laten stijgen door hier en daar lampjes te laten branden. U moet namelijk denken dat ik niet weg ben.
Daarom heb ik thuis de mogelijkheid voor u gecreëerd om door het raam te kijken, wanneer u dat doet ziet u een vol aanrecht. Pannen op het fornuis, bordjes nog op tafel. Het zekere voor het onzekere noemen ze dat.
Buiten heb ik speciaal voor u de vuile was opgehangen en de barbecue staat nog in het midden van de tuin.
We hebben een autootje op de oprit geparkeerd en een oud kinderfietsje langs de poort gelegd.
Maar of we thuis zijn of heerlijk aan het genieten en ontspannen ... u weet het niet.
Misschien zit ik met mijn voeten in de zee, giebel ik van de visjes die teder knabbelen aan mijn tenen, terwijl ik geniet van een heerlijke cocktail en mijn kids die spelen in het zand.
Of misschien ben ik enorm aan vakantie toe en zit ik nu, terwijl ik dit schrijf, gewapend op de trap.
Misschien loop ik wel over van de stress en zit ik te wachten tot u mijn huis binnendringt zodat ik mij op u kan afreageren.
Denkt u nou, heej Peeters je mag niet gewapend op de trap zitten, dat is een opzettelijke boobytrap dat win ik in de Rechtbank.
Daar heeft u gelijk, ik bedoelde gewapend met laptop. Maar er staat hier wel toevallig een gereedschapskist omdat mijn vriend vaak klust in huis. En oh wat zitten daar toevallig een hoop potentiële wapens tussen.
Dus mocht u, meneer de inbreker, toch denken dat ik er niet ben. Komt u dan gerust eens kijken. Ik ben namelijk compleet op de hoogte van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht. Het was Noodweer, zonder enige twijfel. Ik mag namelijk geweld gebruiken als 'noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.’
En ik weet heus wel dat ik moet handelen met het minst ingrijpende middel. Maar meneer de inbreker ik weet toch niet wat u bij zich heeft. Een koevoet? Dan heb ik een fijne klauwhamer, geërfd van mijn vader. En o ja als ik een paar keer na trap terwijl u al hulpeloos op de grond ligt, neemt u me dat niet kwalijk alstublieft. Dat noemen ze noodweerexces, ik was in paniek, bang en zo aan vakantie toe dat ik eigenlijk even ontoerekeningsvatbaar werd. Mijn excuses, dan gebeurt nu eenmaal met mij als mensen aan spullen willen zitten van een ander.
Wat zegt u meneer de inbreker? Mocht ik die agressieve Doberman die nu boven uw halsslagader staat te hijgen niet op u afsturen? Had ik een bordje moeten ophangen met let op gevaarlijke hond? Die hing er ook! Niet gezien?
Oh pardon, die heeft uw collega waarschijnlijk meegenomen!

Met vriendelijke groet,
Eefke Peeters


Lees meer blogs/columns | Terug naar Toerisme & Recreatie