Dag 19, welkom 20

Column S.F.Nar
vrijdag 3 januari 2020


De dag dat ik deze column maak, is de laatste, echt allerlaatste van 2019. Nog een kleine 10 uur te gaan voordat onze samenleving fors knallend en rellend het jaar uitluidt ”Dag 19” en verwachtingsvol een nieuw jaar, wat heet een gloednieuwe decade, inluidt: “Welkom 20.”

2019: het jaar van de wederopstanding der boeren?

Ik herlees het nog steeds hoog actuele verhaal van Ed Croonenberg in het blad Maarten uit 2018. “Best knap en best vies. Nederland als tweede voedselexporteur ter wereld.” Vergeleken met de VS is Nederland een postzegellandje. Toch zijn we na Amerika de tweede voedselexporteur ter wereld. Hoe is dat in vredesnaam mogelijk? Nederland heeft een oppervlak van ruim 40.000 vierkante kilometer. Daarmee is het 15 keer zo klein als Frankrijk, 30 keer zo klein als Zuid-Afrika en 200 keer zo klein als Brazilië. Dat zijn alle drie landen met een omvangrijke landbouwsector. Toch steekt Nederland deze grootmachten met gemak naar de kroon als exporteur van landbouwproducten. Dat feit is des te opmerkelijker wanneer je beseft dat de bevolkingsdichtheid van Nederland verreweg het grootst is. Het zou een understatement zijn te beweren dat onze boeren blijkbaar iets goeds doen. Toen er aan de oevers van het meer van Galilea weer eens te weinig brood en vis was om de toegestroomde menigte te laven, toverde Jezus er simpelweg méér van. Daar doet de huidige toestand van de Nederlandse landbouw aan denken. Dat er in het kleine, verstedelijkte Nederland tussen 17 miljoen mensen niet alleen ruimte is om al deze monden te voeden, maar ook nog eens talloze magen in het buitenland te vullen, lijkt op een wonder van bijbelse proportie.

De vraag dringt zich op of Nederland louter de hoogst ontwikkelde boerenstand ter wereld heeft of dat er ook andere, mogelijk bedenkelijke, factoren in het spel zijn. Ja, die zijn er. (Lees dit complete verhaal in Maarten 18-2).

In 2019 bleek de tractorkracht en de macht van de boeren imponerend dankzij hoogst ongenuanceerde hypothesen van Tjeerd de Groot (D66).

2019: het jaar van meer zorg voor ouderen en jongeren?

Op 1 januari 2015, alweer een half decennium geleden, kregen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor alle jeugdhulp(Jeugdwet), voor de ondersteuning van ouderen en mensen met beperkingen (WMO) en voor begeleiding naar werk voor mensen zonder reguliere baan (Participatiewet). Een drievoudig decentralisatie, de grootste verbouwing van de verzorgingsstaat ooit, die gepaard ging met grote beloftes. Persoonlijkere zorg met meer afstemming tussen hulpverleners. De gedachte was verder dat gemeenten de zorg efficiënter zouden kunnen organiseren en daarom ging deze operatie gepaard met forse bezuinigingen.

Hoe is de stand van zaken na vijf jaar? Voor gemeenten bleek het een volstrekt onmogelijke opgave zo’n grote omvorming te combineren met een flinke bezuiniging. De hoop was dat gemeenten problemen eerder op het spoor zouden komen waardoor dure zorg kan worden vermeden. Maar juist door de bemoeienis van de gemeenten ontstond er extra vraag naar lichtere zorg die ten koste ging van de specialistische hulp van jongeren (jeugdzorg) die het echt nodig hadden. Hulpverleners zijn beter gaan samenwerken en volgens het SCP zijn veel Nederlanders tevreden over de zorg. Er kwam verder een lichte verschuiving in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en burger. Mantelzorg zijn we gebruikelijker gaan vinden. Niet louter uit kostenbesparing, maar ook uit zorgzaamheid. Doch: niet iedereen is zelfredzaam. Niet iedereen heeft een netwerk om op terug te vallen. Juist sociaal zwakkeren niet. Voor hen is zorg verdwenen zonder dat er iets voor in de plaats kwam. Daarover bestaan, vind ik, terecht grote zorgen.

Het meest kritisch moeten we zijn over de Participatiewet, die bijstandsgerechtigden, jongehandicapten en mensen in sociale werkplaatsen aan een baan had moeten helpen. Dat is niet gebeurd. Wat dat betreft is de participatiesamenleving verder weg dan ooit. De hele bestuurlijke renovatie ontbeert een echte visie. Veel aannames zijn te rooskleurig. Nederlanders zien deze decentralisaties als een forse bezuiniging. En is met te veel voortvarendheid uitgevoerd. Verandering kost tijd en in de beginjaren zelfs meer geld. De overheid heeft gemeenten inmiddels geholpen via het gemeentefonds en ook voor de jeugdzorg is voor de komende drie jaar een miljard euro extra vrijgemaakt. Doch gemeenten willen structurele verhogingen.

Toch ben ik optimistisch over 2020-2030. In de geest van Albert Camus zeg ik: “In de winter leer ik dat er in mij een onoverwinnelijke zomer aanwezig is.”

S.F. Nar