Op mezelf

Column door Antoinette Verstegen
maandag 22 augustus 2022


Sinds een paar dagen woon ik weer op mezelf. Mijn zoon heeft een huis. Ergens waar ik never nooit zou bedenken te gaan wonen. Maar hij is realistisch: de gemiddelde wachttijd voor een huis op de plek waar je wilt, betekent voor zijn gevoel dat hij pas tegen middelbare leeftijd het huis uit kan.


Ik vond het logisch, ik vond het stoer, maar raakte ook compleet van slag. Ik sliep slecht en om het malen tegen te gaan, ging ik ’s nachts maar dingen bestellen voor zijn nieuwe huis. Het enige dat me nog een beetje een gevoel van controle gaf. Geen aanrader kan ik je vertellen. Zo bestelde ik onder andere een inbouwkookplaat in plaats van opbouw en een rolgordijn met een breedtemaat die de lengte had moeten zijn.


Tot zijn verhuizing hadden we aardig wat autoritjes samen naar zijn huis. We luisterden samen muziek, vooral zijn muziek. Ik genoot hoe hij daar in op kon gaan. Samen zaten we soms keihard te headbangen en ik mocht zelfs voor het eerst van zijn leven, zonder dat hij protesteerde, meezingen. Dat vond hij wel zo eerlijk, omdat hij zelf ook meezong.


Gisteren reed ik, nadat we de laatste spullen hadden afgeleverd, bij zijn huis weg. Ik gaf hem nog tips waarvan we allebei wisten dat die nergens op sloegen, we knuffelden en hij zei dat ik altijd langs mocht komen. Ik zei dat het aan hem was.


Hij bleef in de deur staan zwaaien totdat ik echt wegreed. Dus kon ik pas toen ik de bocht om was, keihard in huilen uitbarsten. Gelukkig had ik een half uurtje rijden totdat ik op een terras de tweede keer op mezelf wonen kon inluiden.  


Met een extra gevoel van dankbaarheid omdat ik hem 23 jaar bij me had mogen hebben en hem alleen maar naar zijn nieuwe huis hoefde te brengen. In diezelfde week hadden in mijn omgeving ouders hun kind van ongeveer dezelfde leeftijd echt moeten afstaan. Dat brengt veel weer in perspectief.


Daarbij ben ik al eerder op mezelf gaan wonen. En iedereen weet dat de tweede keer sowieso alles beter gaat.