Averij

Column door Antoinette Verstegen
dinsdag 29 januari 2019


 Heel veel van ons lopen in het leven wel een keer averij op. Bijvoorbeeld door verlies van, of verraad door dierbaren, misbruik of geweld. Sommige dingen kunnen we een plaats geven, andere zijn te groot om meteen te verwerken en parkeren we zodat we voorlopig min of meer verder kunnen.

Ik liep al vroeg in mijn jeugd averij op. Dat hield in, kan ik intussen met de wijsheid van de jaren zeggen, dat alles wat ik opbouwde, op een wankel fundament gebeurde. Daardoor was het soms heel hard werken om er wat van te maken en het bouwsel overeind te houden.


Ondanks mijn onstabiele basis wist ik toch een, zij het wat wonderlijk, huis te bouwen. Er staat een dikke muur van een fort in wording, inclusief afweergeschut. Al tijdens de bouw ontdekte ik dat verdedigen tegen de buitenwereld weinig zin heeft, als je vooral aan het vechten bent tegen het onveilige gevoel in jezelf. De muur blijft leuk omdat ik gelukkig ook graag prinsesje speel, wachtend op een smachtende prins m/v die om mijn liefde te winnen, de moeite neemt het fort te bestormen of gewoon aan te bellen.


Er is een grote wand met vele kleuren glas, waardoor de wereld steeds op een andere manier te zien is, zodat ik hopelijk nooit in de valkuil trap dat er maar een waarheid is. Ook bouwde ik ooit een hoge toren, want als ik boven iedereen uit kon stijgen, zou mij dat minder kwetsbaar maken. Dat bleek niet zo te zijn en was nog eens verschrikkelijk vermoeiend ook, maar ver kunnen kijken is hoe dan ook fijn, dus de toren blijft.


Er zijn vrolijke kamers waar ik heel veel bijzondere herinneringen koester en lichtkamers waar de minder fraaie herinneringen langzaam maar zeker verbleken. Er zijn warme vertrekken voor mensen van nu, de allermooiste voor mijn zoon, die mijn leven al bijna twintig jaar extra glans geeft, en er is ruimte genoeg voor nieuwe mensen. Er is een geheime kamer, waar verder niemand komt, die houd ik voor mezelf. En er is een veranda, zo eentje als Pippi Langkous had, zodat ik net als zij nooit vergeet te blijven spelen en me altijd mag blijven verwonderen.


Ondanks al het moois dat ik bouwde, bleef het gebrekkige fundament al die jaren een ding, bleef het bouwsel een onveilige basis houden. Daar bleek de afgelopen tijd nog aardig wat aan te repareren, door toch maar weer eens met de vroege averij aan de slag te gaan. Tranen van rouw om wat niet was, wisten vermengd met het loslaten van te grote verantwoordelijkheid en schuld, van het losse zand toch nog een behoorlijk stevig cement te maken.


Helemaal stabiel wordt het nooit. Als het flink waait, piept en kraakt het huis aan alle kanten en beweegt het mee op de wind. Vroeger was ik bang dat het in zou storten, nu voel ik me dan net zo in mijn element als Jack Sparrow op z’n Black Pearl.