Troostwoorden

Column S.F.Nar
vrijdag 27 maart 2020


Ook mijn handen hebben soms grote moeite met de maatregelen, al dan niet vergrendelend van aard, van Mark Rutte en zijn gezondheidsgeneraals de professoren Jaap van Dissel en Diederik Gommers. Mijn handen moeten aanmerkelijk vaker gewassen geworden met speciale vloeibare handzeep en worden o zo zacht en week. Een hand geven is verboden, evenals een schouderklopje, een omhelzing, een ander strelen of knuffelen. Onmogelijk zijn deze uitingen van fatsoen en genegenheid zonder je handen te gebruiken. Alleen applaudisseren voor de huidige helden mag nog. Mijn handen superblij. Ook een zoen, laat staan een zalige, al dan niet met de kwalificatie tongzoen, is hygiënisch gezien nu een zwaar af te raden intieme daad. Ondertussen voer ik gesprekken met mezelf over deze onzichtbare vijand, politiek, filosofie, sport en liefde.

De sociale afstand groeit en toch komen we veel dichter bij elkaar in deze moeilijke tijden. 1,5 meter is nu de gewenste fysieke afstand. Is meer, veel meer niet wenselijk c.q. noodzakelijk? De grote geneugten des levens zoals het bijwonen van sportwedstrijden, of genieten van theater-, bioscoop-, museum-, concert-, café en restaurantbezoek, of evenementen is onmogelijk. Verpleeghuizen en ziekenhuizen krijgen gevangenistrekjes. Onzekerheid groeit uit tot soms een morbide angst. De economiecrisis verdiept zich dagelijks. De klimaatcrisis is even op grote afstand. 100 km per uur rijden geen item. Het Malieveld blijft leeg. Treinen en bussen hebben een aangepaste dienstregeling. We kunnen niet meer gaan, staan of zitten waar we willen. We turen ons suf en hopen dat de curve snel afvlakt. Aangewezen op een kleine groep of op onszelf. Humor is onmisbaar. Van Marcel van Roosmalen tot Pieter Derks en Rob Scheepers. Ineens ontdekken we weer waarachtige woorden als solidariteit en spontaniteit. Ik denk: weg met deze neoliberale samenleving. Laten we anders omgaan met (wilde) dieren en zoönosen, indien mogelijk, krachtig en preventief bestrijden. De vergrendeling is inmiddels bijna compleet. Maar de scholen, zeker die voor speciaal onderwijs en de basisschool, toch niet te vroeg gesloten?

Lezen en muziek bieden troost. Veel troost. Heb in de afgelopen dagen vier boeken gekocht die waarschijnlijk snel door mij gelezen zijn: “De Nederlandse Jezuïeten. Een geschiedenis in 50 voorwerpen.” Schrijver Paul Begheyn SJ. Jeroen Brouwers jongste boek “Cliënt E. Busken.“ De roman “Het gewicht van de woorden” van de Zwitser Pascal Mercier. Tenslotte van Frits Spits: “Alles lijkt zoals het was” inclusief twee cd’s met prachtige veelal Nederlandstalige muziek.

Ik luister naar het nieuwste lied ‘Verlaten Stad’ van Frank Boeijen en laat de eerste zinnen intens op me inwerken:

Het is stil op straat
Niemand te zien
Weg is iedereen
Verlaten lijkt de stad
En ik denk aan jou
Denk je ook aan mij
Denk je dat het blijft

Ook dit gaat weer voorbij

Mijn gedachten gaan terug naar de uitzending van 19 maart jl. van DWDD met het onderwerp: De mini opera ‘Pandemie’ met een compositie van Michel van der Aa en schrijver Ilja Leonard Pfeijffer, stevig opgesloten in Genua, maakte het prachtige libretto. Uitvoerden waren Tania Kroos met het Dudok Quartet Amsterdam. Duur slechts 2 minuten. Zie uitzending gemist.

Gegrepen werd ik ook door het gedicht L’envoi van de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog:

ik wil een ander leven/ waarin ik onbevangen aanraak / en me blijf inzetten / ik heb genoeg van mijn tekortschietende handen / mijn zwatelende brein en snedige tong wil ik niet meer

ik ben moegeswitcht van:

hoe blijf je jong
naar hoe blijf je levendig

van hoe blijf je levendig
naar hoe heb je lief
van hoe heb je lief
naar hoe heb je onbaatzuchtig lief
ik ben het zat een leven lang / een ander leven te willen

Ik eindig met extra troostwoorden. Blijf verlangen naar de dag van morgen. Moedig voorwaarts met liefde voor gedichten en boeken, voor muziek, voor elkaar, van mij voor jou. En gebruik je handen ook voor het liefdevol strelen van jouw lijf.

S.F. Nar