Simply The Best?

Column S.F.Nar
vrijdag 18 januari 2019


De kist is rood gekleurd. Staat dichtbij het podium van de grote zaal van Riche. Bloemen liggen verstild te pronken op het hout. In de kist het lichaam van Jan van Neerven. Het is woensdag 9 januari van dit nog kakelverse jaar. De zaal is vol: een ‘uitverkocht’ huis voor de afscheidsdienst van een markante Boxmerenaar, die in Oploo in augustus 1946 het levenslicht zag en wiens stralend, voorbeeldig licht, volkomen plots definitief doofde begin januari tweeduizend en negentien.

Ik zie relatief verse beelden meteen opflitsen in mijn geheugen. Jan in zijn rolstoel als een top paralympische atleet zich een snelle weg banend op het rode fietspad van de Spoorstraat. Op weg naar het centrum van Boxmeer of huiswaarts naar Hilly. Onder de indruk van zijn machtige tors waaraan twee armen als dikke kabels heftig in de weer zijn om hoog tempo te maken. Haast om op tijd te komen, want een vergadering roept: ijsbaan, kermis, Driewiek, gehandicapten, Kisoboka, of politiek kort geleden en De Weijer en het Haarhuis/De Box in een wat verder verleden. Of gehaast op de weg terug naar zijn geliefde. Gek op mensen. Gek op praktische a-ambtelijke oplossingen. Gek op evenementen. Plots een foto van een zaalvoetbalteam, waarop Jan als keeper staat. Een gekleurd plaatje van vóór 1995: het jaar waarin hij veranderde van een man zonder handicap in een invalide mens. Spreek hem op zo maar een zaterdagochtend vorig jaar op het sportpark van Olympia’18 tezamen met zijn oudste dochter Masja en zijn schoonzoon Fabio. Samen genietend van de verrichtingen van kleinzoon Joshua. Voetbalclub waar zijn broers Gidi, Arthur en Maurice heel vaak het hoofdveld haalden en waar Edmond, een andere broer, eerste man was van het jeugdbestuur. Sportief tot diep in zijn knoken. Een pure gemeenschapsmens. Waarlijk warm, maar soms ook hard en kortaf. Vurig als de kleur van zijn kist. Een rood geschilderde toiletruimte kwam er niet, maar deze wens werd wel verzilverd.

Een kwintet rasmuzikanten onder leiding van Bart-Jan Baartmans treedt aan voor het volkslied van Boxmeer: “Tussen de Maas en de rand van de Peel / Vond ik mijn thuis en iedere keer / Als ik weg ben, vind ik het weer / Er klopt in mijn hart ook een deel van het hart van Boxmeer.”
Stef Bos is ook aanwezig, zij het via een cd. Zijn treffend lied Papa raakt ons allen. “Ik heb dezelfde ogen / En ik krijg jouw trekken om mijn mond / Vroeger was ik driftig / Vroeger was jij driftig / Maar we hebben onze rust gevonden / En we zitten naast elkaar / En we zeggen niet zoveel / Voor alles wat jij doet / Heb ik hetzelfde ritueel / Papa, ik lijk steeds meer op jou”

Zou Joe Cocker dan toch gelijk hebben als hij zingt: “Simply The Best”?

Een poëtisch lied van en gezongen door Frank Boeijen vult de zaal en ontroert me hevig.

“Zeg me dat het niet zo is“

Zeg me dat het niet zo is

Zeg me dat het niet zo is

Zeg me dat het niet waar is

Zeg me dat het niet zo is

Zeg me dat het niet zo is

Zeg me dat het niet waar is.

De kist is rood gekleurd. Jan wordt opgetild door zijn broers. De afstand tot het podium van de grote zaal van Riche groeit. Bloemen dansen op het ritme van verdriet op het hout.

S.F. Nar