De magie van kunst

Column S.F.Nar
donderdag 8 november 2018


Op de eerste novemberzaterdag van dit jaar met absoluut geen november rain van Guns N’Roses, in tegendeel zelfs, het leek wel voortreffelijk voorjaar, toog ik met mijn Zweedse automobiel in goed gaaf gezelschap naar Gorssel. Ik hoor je al zeggen: “Gorssel of all places. Who the fuck is en waar ligt in godsnaam Gorssel? Nu dat ga ik je snel, feilloos en haarfijn uitleggen. Gorssel ligt precies tussen Deventer en Zutphen in. Onderdeel van de westelijke Achterhoek. In een adembenemend, uiterst transparant gebouw in het centrum van Gorssel staat het grootste museum voor Modern Realisme. Genaamd Museum MORE. Dit museum is een initiatief van kunstverzamelaars Hans en Monique Melchers. Het biedt behuizing aan meer dan 200 werken van toonaangevende Nederlandse realisten van de afgelopen 100 jaar. Zoals daar onder meer zijn Carel Willink, Pyke Koch, Jan Mankes en Charley Toorop.

De architect van dit museum is niemand minder dan Hans van Heeswijk. Hij zorgde dat dit gebouw een intieme grandeur uitstraalt en al een attractie op zich is. Van Heeswijk was onder meer verantwoordelijk voor de verbouw en aanpassing van de Hermitage Amsterdam, het Mauritshuis in ’s Gravenhage en de nieuwe entree van het Van Gogh Museum, eveneens gelegen in onze hoofdstad.
Onze komst was zeker ook ingegeven door twee wisseltentoonstellingen. Op de eerste plaats Kees Timmer met Mens & Dier, nog te bewonderen tot 7 januari 2019. Kees Timmer leefde van 1903-1978. Hij was geliefd onder kunstenaars en kenners. Door zijn eigenzinnige verbeelding van Mens & Dier is Timmer moeilijk te plaatsen in de Nederlandse kunstgeschiedenis van de vorige eeuw. Zijn kleurrijke werken hebben soms wel een donkere toon. Maar de door hem geportretteerde dieren hebben vaak menselijke trekjes. Timmer houdt je als het ware een spiegel voor en in dat spiegelbeeld herken je wellicht meer van jezelf dat je lief is. Ik in ieder geval wel. Kijk naar zijn fantastische tijgers en een droevige hond en je wordt gegrepen.

Op de tweede plaats is dat het beeldhouwwerk van Jan Polet (1894-1971). Hij was een pionier met sterke invloed, vooral in de periode 1920-1935. Hij werd toen vaak in een adem genoemd met John Rädecker en Hildo Krop,die in die tijd de belangrijkste beeldhouwers waren van Nederland. Polet vertegenwoordigt de zeldzaam goede voorbeelden van expressionistische beeldhouwkunst. Hij kreeg zelfs diverse relevante openbare opdrachten zoals het Domela Nieuwenhuis monument in Amsterdam uit 1931. Hoog op een sokkel met gebalde vuist, is het nog immer een van de beste en meest gewaardeerde standbeelden van ons land. Ik werd vooral geraakt door zijn liggend vrouwelijk naakt. En door Moeder en Kind.

Nog dit jaar wil ik zeker een bezoek brengen aan het magische Kasteel Ruurlo. Kenners zeggen: “In dat monumentale kasteel hebben Hans en Monique Melchers hun Carel Willink-collectie een schitterend thuis gegeven. In dit werkelijk vorstelijke gebouw uit de 14de eeuw staan het leven en werk van deze grootmeester centraal. Daar hangt verder werk van modeontwerpster Fong-Leng. Willink verbleef 83 jaar op onze aarde: 1900 – 1983. Ben uiterst benieuwd en kan bijna niet wachten tot het zover is. Willink is de koele grootmeester van het neorealisme. Weergaloos schilder van monumentale, architectonische decors en onheilspellende luchtlandschappen. De magie van kunst in optima forma.

S.F. Nar