Kaarsje branden

Column door Antoinette Verstegen
woensdag 27 november 2019


Ineens had ik de behoefte een kaarsje te branden voor mensen die ik ken. Voor de man die koos om te overlijden om niet nog verder te hoeven lijden en in te leveren. Voor zijn vrouw en kinderen die hem moeten missen. Voor een man die weet dat hij kanker heeft, maar nog te horen moet krijgen wat dit precies voor hem betekent. Voor een vrouw die precies hetzelfde doormaakt.

Het ene kaarsje werd een hele berg kaarsjes en bij elk kaarsje dat ik aanstak, zei ik de naam van de man of vrouw aan wie ik dacht. Dat voelde goed. Alsof ik daarmee wat troost kon geven aan mensen die het moeilijk hebben, maar voor mijn gevoel niet dichtbij genoeg om echt wat voor ze te kunnen betekenen.


Misschien bezwoer ik er mijn onmacht mee en troostte ik alleen mezelf met de flakkerende lichtjes. Ik vond het ook wel apart dat ik de behoefte voelde aan dit typische Katholieke gebruik, terwijl het eerste waaraan ik bij dit geloof denk, hypocrisie en misbruik is. Hoewel ik Maria, waar vaak kaarsjes voor worden gebrand, nog wel relaxed vind. Vanwege haar mededogen en zeker ook omdat ook zij misbruikt is, doordat de Katholieken haar aseksueel maakten.


Ieder heeft zo zijn eigen geloof en in die setting is Google mijn bijbel. Ik wil altijd alles snappen, dus probeerde ik op internet te vinden waarom ik in de weer ga met kaarsjes omdat andere mensen lijden.


Ik vermoed dat vrijwel alle gelovigen, van Katholieken, Joden en Islamieten, tot zij die Lucifer aanbidden, meer comfort in hun geloof vinden dan ik met mijn Google en willen snappen. Ik vond wat over stompkaarsen van de Xenos die lang branden en zuid- of noordwaarts brandende kaarsen die blijkbaar wat anders betekenen dan dat je huis in een bepaalde windrichting wat tocht.


Ik heb besloten het dan maar niet te willen snappen en simpelweg mijn kaarsjes van licht en liefde te branden en te denken aan mensen die het moeilijk hebben die wat verder weg zijn, maar ook weer niet.