Café

Column door Antoinette Verstegen
dinsdag 15 januari 2019


Best apart dat wij een kroeg officieel ‘café’ noemen. Naar verhouding wordt er denk ik net iets te weinig koffie gedronken om die naam eer aan te doen. Ik hou van cafés, niet van koffie trouwens, op mijn zestiende deed ik voor het laatst een poging het te leren drinken.

Ik kwam als kind al regelmatig met mijn ouders op zondagmiddag in de kroeg. Dat is denk ik ook de reden dat ik de geur van verschraald bier in Perzische tafelkleedjes nu nog lekker vind. Heel af en toe, als ik langs zo’n volkskroegje in een stad loop, vang ik daar een vleugje van op en overvalt me een gevoel van weemoed.

Een café staat voor mij voor vrijheid, je hoeft er weinig en mag er veel. Vanavond bezocht ik er eentje. Er komt een bekende binnen en ik groet hem. Hij antwoordt met ‘hallo schoonheid’. Ik heb de rest van de avond goeie zin om dat compliment, want hij is stekeblind. Ik ben blij dat de vriendin er weer is die ik dacht verloren te hebben, voer met verschillende mensen gesprekken over het leven en de liefde, lach hard om grappen die alleen in de kroeg leuk zijn en tegen de prachtige Poolse achter de bar zeg ik kocham chie en zij antwoordt me met iets, dat betekent dat ze meer van mij houdt dan van haar eigen leven, wat in het Pools zoveel geloofwaardiger klinkt.

Bijna al mijn vrienden ontmoette ik in het café, ik beleefde er veel van mijn ‘goeie zin momenten’, kreeg er de beste ideeën en ook niet onbelangrijk, heb er de economie behoorlijk gestimuleerd. Ik hoop dat nog lang te blijven doen. En als ik uitgekeken ben op de biertjes en wijntjes, kan ik er altijd nog een echt café van maken door er koffie te leren drinken. Maar dan wel met de geur van verschraald bier in een Perzisch geknoopt tapijtje.