Opgebrand

Column door Antoinette Verstegen
dinsdag 4 december 2018


Een vriend van mij is omgevallen en niet zo’n beetje ook. Echt compleet opgebrand. Ik herken alles en wil hem beschermen tegen de vele valkuilen waar je omgevallen en wel toch nog moeiteloos in kiepert. Eigenlijk is dat ook meteen het enige dat moeiteloos gaat met een burn out.

Maar hem aan het handje nemen, kan natuurlijk niet. Het hoogst haalbare is, denk ik, hem wat troost en een ‘oh, had jij dit ook?-gevoel’ geven. Met de bedoeling natuurlijk dat dit hem geruststelt, maar daar geef ik geen garantie op.

Ik had zes jaar geleden een burn out. En niet van dat halve werk. Bij mij kwam het eruit met gewrichten die zo pijnlijk en stijf waren, dat er een ernstige vorm van reuma werd vermoed. Ik bereidde me, kromgetrokken en wel, al voor op het begin van het einde, maar de reumatoloog bleek nog nooit zo’n mooie bloedwaarden te hebben gezien.

Ik viel dezelfde week nog om, mijn gewrichten stopten met protesteren, maar ik stond een winter lang amper op. Ik sliep zestien uur per dag en verder voelde ik me mislukt, een enorme faalhaas, schaamde ik me kapot, nou ja, ik had zo’n beetje alles waar je niet van opknapt.

Mijn vriend moest voor het eerst naar de bedrijfsarts en sliep de nacht ervoor niet, terwijl hij dat de dagen en nachten ervoor zo’n beetje volcontinu deed. Ik herinnerde me meteen weer de zwaarte van mijn tochten naar de bedrijfsarts. Die in het gebouw van mijn werkgever kantoor hield. Ik zie me nog in het bedrijfsrestaurant zitten wachten totdat ik aan de beurt was. Ik probeerde me min of meer onzichtbaar te maken achter een plant. Het was een palmpje. Met een heel dun stammetje. En ik probeerde het toch.

Iemand zei in die tijd tegen me: als je zo’n burn out voor elkaar krijgt, moet je wel heel sterk zijn. Ik denk intussen dat dit wel klopt. Als je over je grens kunt gaan, totdat er bijna niks van je over is, moet je behoorlijk wat wilskracht hebben. Maar intussen weet ik dat je vooral je waarde teveel laat bepalen door je prestaties en anderen. Alleen beter en sneller en nog beter levert wat op. En dan eigenlijk nog niet, want het is een bodemloze put.

Ik ben hier intussen wel echt van genezen. Nu mijn lieve vriend nog. Hopelijk is ook voor hem over een tijdje een half jaar afzien een wijze les en op een mensenleven een zucht en een vloek.